Bridge is een spannend en boeiend kaartspel waaraan je veel plezier kunt beleven. Bij bridge speel je samen met een partner (die tegenover je zit) tegen twee tegenstanders.
Ieder spel bestaat uit twee fasen: het bieden en het afspelen. Tijdens het bieden probeer je met kaartjes waar een getal en een speelkleur op staan (klaveren, ruiten, harten en schoppen) zoveel mogelijk informatie uit te wisselen met je partner. De tegenpartij doet hetzelfde. Het bieden eindigt als niemand meer over het hoogste bod heen durft te bieden. Dat hoogste bod noemen we het contract.
Daarna wordt het spel gespeeld: fase twee.
De partij die het bieden heeft gewonnen moet het contract proberen te maken dat zij zojuist geboden hebben. Bijvoorbeeld 10 slagen in ♥. Je tegenstanders proberen natuurlijk om dat te verhinderen.
Eén spel duurt, als je de basis beheerst, ongeveer zeven minuten. Op een clubavond speel je 24 spellen. Geen ramp dus als er een spel niet zo goed gaat, je hebt nog volop kansen om je score te verbeteren.
Omdat je steeds tegen andere paren speelt, is bridge een sociale sport. Je ontmoet veel verschillende mensen en je kunt het overal en tegen iedereen spelen. De spelregels zijn wereldwijd hetzelfde. Bovendien is het een officiële sport (denksport) en heeft het dus ook echte kampioenschappen (een EK, WK, enzovoorts).
Maar waarom noemen we bridge nou een denksport? Dat heeft te maken met het uitdelen van de kaarten. De kaarten worden na ieder spel namelijk in dezelfde verdeling opgeborgen. Andere paren gaan daarna precies hetzelfde spel spelen. Je kunt dus slechte kaarten krijgen, maar aan andere tafels krijgen ze die kaarten ook! En met die tafels wordt jouw score vergeleken. Het gaat er dus niet om of je goede of een slechte kaarten krijgt, maar om wat je ermee doet.